De API-economie is in opkomst.
Het wordt steeds eenvoudiger om business applicaties te koppelen en eenvoudige workflows te automatiseren. De echte integratie-expertise verhuist naar de achterkant en juist daar neemt de technische complexiteit alleen maar toe. Er is daarom een stijgende vraag naar techneuten die opbloeien als ze een probleem tegenkomen waar geen eenvoudige oplossing voor is. Omdat ze dan kunnen doen waar ze goed in zijn: net zo lang graven tot ze bij de root cause zijn aangekomen.
Integratie-expertise op verschillende niveaus
Er zijn steeds meer databronnen die zich op verschillende plekken bevinden (on premise, in de private- en public cloud) die gekoppeld moeten worden. Dat gebeurt enerzijds via business-API’s die relatief eenvoudig zijn en die ontwikkeld worden door DevOps-teams of zelfs door citizen developers. Maar aan de andere kant ontstaat door de veelheid aan typen applicaties die in verschillende omgevingen draaien en door verschillende use cases, zoals real-time streaming, juist ook de behoefte aan diepgaande technische expertise. Expertise die bedrijven niet meer zelf in huis kunnen halen, maar die ze inhuren bij integratie-experts.
Low code en software defined maken toegankelijk, integratie bevat complexiteit
Ontwikkelingen als low code en no code maken dat je steeds minder technische kennis nodig hebt om software te ontwikkelen. Software defined infrastructuren zorgen ervoor dat netwerkspecialisten en infrastructuurengineers steeds minder met techniek bezig zijn, en steeds vaker met een dashboard voor hun neus zitten. En ook ons eigen integratievakgebied is voor een deel toegankelijker geworden voor mensen die diepgaande technische kennis ontberen. Daardoor lijkt het alsof de complexiteit uit het IT-vakgebied aan het verdwijnen is. Niets is echter minder waar. De complexiteit is er nog wel degelijk, maar is verhuisd naar een voor velen onzichtbare achterkant. Namelijk naar de integratie van databases en applicaties die in verschillende talen zijn geschreven en die gebouwd op verschillende technische concepten. Want hoe groter de diversiteit aan applicaties, hoe complexer het is om ze te laten samenwerken in één groot ecosysteem.
Hoger abstractieniveau vergt bereidheid om dieper te graven
Om in dit vak uit te blinken, moet je begrijpen hoe zowel de voorkant werkt – de apps en andere eenvoudig ogende toepassingen – als hoe de achterkant in elkaar zit – de databases, infrastructuur et cetera. Je moet onder de motorkap kijken en nieuwsgierig zijn naar de werking. De oorzaak van problemen ligt vaak veel dieper verstopt dan je op het eerste gezicht denkt. Zeker omdat het abstractieniveau van zowel de software als de hardware zoveel hoger ligt dan in het verleden, zul je dieper moeten graven voordat je bij de werkelijke oorzaak terecht bent gekomen.
We zoeken dan ook mensen die houden van ‘graven’.
Onderzoekende mensen die nieuwsgierig zijn en niet rusten totdat ze precies weten hoe de vork in de steel zit. Want het is leuk dat iedereen vandaag de dag ‘conceptueel leert denken’, maar je hebt ook mensen nodig die die concepten tot de kern doorgronden. Mensen die niet bang zijn om kritische vragen te stellen. Sterker, wij moedigen dat juist aan. Hoe kritischer je bent, hoe beter.
Snel verbanden zien en doorgronden
Om als integratie-expert uit te blinken, moet je snel verbanden kunnen zien en deze kunnen doorgronden. Deze vaardigheid wordt steeds belangrijker met het groeiende aantal databronnen, datatoepassingen en API’s. En hij wordt steeds meer onderschat door de business, die enthousiast geworden door dit concept alleen maar vraagt om meer applicaties en meer integraties. Er is een helikopterpiloot nodig die het overzicht houdt en die weet wanneer hij waar heen moet vliegen om het ecosysteem aan applicaties en microservices als één geheel te laten functioneren. Wie dat is? De integratie-specialist.
