Een eerste baan in de zorg-ICT: wat vet dat ik hier deel van uitmaak
Hoe is het om gelijk na je studie voor het eerst als zorg-ICT’er aan de slag te gaan? Junior implementatieconsultants Thomé Saul en Inge Rikkers, die nu respectievelijk zes maanden en bijna anderhalf jaar bij Furore werken, vertellen hoe ze hun eerste maanden bij Furore hebben ervaren. ‘Hoe meer ik leer, hoe meer ik kan uitleggen en hoe meer ik in de consultantrol groei.’
24 oktober 2024 | Nieuws | Door: Furore Conclusion
Deel
De meeste junioren die bij Furore starten kunnen eerst een maand of twee acclimatiseren en het bedrijf leren kennen voordat ze een externe opdracht krijgen. Bij Thomé liep dat een beetje anders: al in zijn eerste week mocht hij op gesprek komen bij het HagaZiekenhuis – en de maandag erop kon hij beginnen als Implementatieconsultant. Met een diploma Gezondheidszorgtechnologie op zak kwam hij enigszins beslagen ten ijs, maar tegelijkertijd was het ook een flinke sprong in het diepe, zegt hij nu hij er een paar maanden later op terugkijkt. ‘En eigenlijk vond ik dat heel prettig. Ik ben een aanpakker en meer praktisch dan theoretisch ingesteld, dus ik denk dat het voor mij wel goed was dat ik meteen terecht kon bij de klant.’
Week naar Amerika
Inge kreeg wat meer tijd om in haar nieuwe rol te landen. ‘In het begin vond ik het best lastig,’ bekent ze. ‘Door mijn studie Technische Geneeskunde was ik al wel vertrouwd met de gang van zaken in het ziekenhuis, dus bijvoorbeeld de omgang met artsen gingen me goed af. Maar het systeem moest ik nog wat beter in de vingers krijgen.’
Omdat Inge tijdens haar studie al gebruikerservaring had opgedaan met het HiX, een van de twee grote EPD-systemen, begon haar leercurve een stukje hoger dan gemiddeld. ‘Maar daardoor was ik er ook sneller op uitgekeken, dus na een paar maanden heb ik de keuze gemaakt om met Epic aan de slag te gaan. Anders dan voor HiX heb je voor Epic een certificaat nodig, dus ik ging een week naar Amerika voor de Epic Experience, en daarna sloot ik aan bij het team dat een Epic-implementatie in Zwitserland verzorgde. Dat was best pittig, want vrijwel alles was daar nieuw voor me, maar het was een project met heel veel collega’s, dus ik kon altijd bij iemand terecht met mijn vragen. Dat vond ik heel fijn.’
Zorgen dat je op je plek zit
Ook Thomé merkt bij zijn eerste project hoe waardevol het is om als junior naast ervaren collega’s te zitten. ‘Het project bij het HagaZiekenhuis is een fusie tussen twee ziekenhuizen waar veel Furore-collega’s bij betrokken zijn – in totaal volgens mij elf of twaalf. Dat betekent dat er altijd wel iemand was aan wie ik mijn vragen kon stellen, en één collega heeft me zelfs helemaal onder zijn vleugels genomen en laat me met hem meelopen. Daardoor leer ik heel veel in een hele korte tijd, en hoe meer ik leer, hoe meer ik kan uitleggen en hoe meer ik in de consultantrol groei.’
Leren, groeien en ontwikkelen is een groot aandachtspunt bij Furore, vertelt Thomé. ‘Wat me heel erg is bijgebleven van de introductie met onze afdelingsmanager was dat hij zei dat er het eerste jaar nog niet heel veel output van ons wordt verwacht. Het is vooral de bedoeling dat je jezelf ontwikkelt en zorgt dat je op je plek zit. En dat is helemaal in lijn met de vrijheid die we hier krijgen: zolang we doen wat we moeten doen op het moment dat het moet gebeuren, krijg je alle ruimte.’
Sparren met artsen
Inge werkt naast het project in Zwitserland ook nog voor ziekenhuizen in Leeuwarden en in Groningen, waar ze helpt met het opbouwen van registers. ‘In Nederland, en trouwens ook in de rest van de wereld, willen we graag zoveel mogelijk informatie over hoe procedures verlopen: wat voor complicaties er optreden, wat de patiëntendemografie is, enzovoorts. Dat wordt allemaal opgeslagen in het EPD, maar het moet daarna ook doorgestuurd worden naar overkoepelende organisaties, om inzicht te krijgen in de landelijke data.’
Het is Inges taak om automatische regels te maken waarmee de informatie uit het EPD in het register belandt. Op die manier hoeft de arts alleen maar te kijken of alles is ingevuld, zonder het hele dossier nog een keer door te hoeven spitten. ‘Ik ben dus veel aan het sparren met artsen: hoe slaan ze de data op? Hoe willen ze de data invullen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alles wat we willen weten daadwerkelijk in het systeem staat? Dat vind ik een heel leuk aspect van mijn werk, en ik leer er ook veel van, omdat artsen het systeem soms heel anders gebruiken dan wij denken.’
Open sfeer
Thomé herkent wat Inge beschrijft en observeert dat je als consultant bij Furore in feite constant een vertaalslag maakt tussen de ICT en de gebruiker. ‘Je werkt op papier natuurlijk met een systeem,’ legt hij uit, ‘maar je werkt vooral met de ménsen die met dat systeem werken, dus je moet goed met mensen kunnen omgaan. Dat zie je ook aan de collega’s bij Furore: vrijwel iedereen is heel sociaal aangelegd.’
Inge knikt en vertelt dat ze in haar eerste weken bij Furore vooral onder de indruk was van de open sfeer en hoe makkelijk ze haar collega’s kon aanspreken. ‘Het helpt natuurlijk dat er veel jonge mensen werken, maar eigenlijk is iedereen benaderbaar en bereikbaar.’ Thomé vult aan dat hij denkt dat dat komt doordat Furore een heel platte organisatie is. ‘Soms zit ik naast een andere junior te werken, en soms naast onze directeur, en ik vind het leuk dat dat allebei heel normaal is.’
Bouwstenen aanleveren
Als kers op de ICT-taart halen beide consultants ook nog eens veel voldoening uit hun werk. ‘Als ik soms even stilsta bij de omvang van het project in het Haga Ziekenhuis,’ zegt Thomé, ‘dan denk ik wel: wat vet dat ik hier deel van uitmaak en bouwstenen kan aanleveren. Heel veel mensen gaan hier heel veel aan hebben, en ik vind het fijn om op die manier een output te zien van de dingen die ik doe.’
Inge knikt instemmend: ‘Het is gewoon heel fijn als je werk gebruikt wordt in de praktijk. Tijdens de livegang van het project in Zwitserland heb ik een lijst gemaakt met alle resultaten van procedures. Ik was daar best een tijd mee bezig, maar op een gegeven moment zei één van de senior mensen bij Epic dat hij die lijst wel in het Foundation System wilde hebben – de basis van Epic. Toen dacht ik: ‘Wow, dat heb ík gewoon gedaan! Het is superwaardevol om te zien dat je werk iets toevoegt, dat het gebruikt wordt, dat mensen er iets aan hebben en dat het hun werkdag makkelijker maakt.’